just another PO – blog !
De leerlingen bedachten een masker naar voorbeeld van de Amerikaanse kunstenaar Kimmy Cantrell. Het ontwerp moest asymmetrisch zijn en grote, expressieve vormen bevatten. Alle onderdelen van het ontwerp werden uitgetekend in karton, uitgesneden, ingekleurd met verf of wasco en vastgelijmd. Details met glitterlijm, veren en parels.
Naar voorbeeld van het Kubisme en de portretten van Picasso maakten de lln een kubistisch portret. Het portret werd getekend op een collage van behang/ bruine kraft en telefoonboekpapier. De tekening mocht slechts bestaan uit 1 doorlopende lijn en pas gelost worden als het volledig getekend was. De zwart-wit portretten werden uitgewerkt met houtskool. De andere klas deed een gekleurde versie met oliepastel.
De lln maakten een ontwerp voor een masker nvv Kimmy Cantrell. In het ontwerp moest asymmetrie, kleur en expressieve vormen zitten. Het masker werd daarna uitgewerkt in karton, met laagjes om het reliëf te bekomen. Alles werd geschilderd met acrylverf en details werden uitgewerkt met glitterlijm, parels en veren.
Een toepassing op het perspectief met 1 vluchtpunt. De leerlingen kregen de basisafmetingen van een kamer. Deze kamer moest ingevuld worden als museumruimte naar keuze met een sokkel met beeld, een zijingang en kunstwerken aan de muur. Vloer en plafond mochten ook uitgewerkt worden.
1 TSO hertekende een Egyptisch fresco. Op een overzicht vol Egyptische goden kozen ze er 4 uit. Die werden op een smalle strook A3 getekend en kregen alle 4 een hedendaagse make-over (met iPhone, pet, jeans, pintje, …). Boven- en onderaan werd de fresco afgewerkt met een boord met een patroon dat herhaald werd. Het papyruseffect verkregen we door er een laagje koffie overheen te schilderen. De tekeningen sluiten mooi op elkaar aan door hun formaat en geven 1 lange fresco.
De laatste opdracht voor de eerstejaars is het perspectieftekenen. De leerlingen maken op een eenvoudige en speelse manier kennis met 2 soorten perspectief (1 en 2 vluchtpunten). Met gebruik van trukjes leren ze dan om het toe te passen in een stad. Ze kiezen zelf de opbouw van de stad (hoge en lagen gebouwen) en de invulling ervan (soorten winkels, …) We werkten hier heel sober met zwart en wit.
Als afsluiter op de Popart maakten we blow ups van snoep, in de stijl van Claes Oldenburg. De leerlingen werkten hierbij in groepjes, de snoepen werden met papier maché gevormd en zo goed mogelijk nageschilderd naar de echte snoep.
We werkten verschillende opdrachtjes uit rond de Pop art. Enkele klassen maakten blowups van snoepverpakkingen. Het resultaat werd een grote compositie met snoepfragmenten. Als vervolg maakten ze uitvergrote snoepen in papier maché naar Claes Oldenburg.
De IW- klassen lieten zich inspireren door de soepblikken van Andy Warhol en bedachten een leuke fantasiesoep. 
Als toepassing op de kleurenleer liet ik de leerlingen kennismaken met het werk van kunstenaar Thierry Noir. Zijn vrolijke en grappige mannetjes lenen zich uitstekend in een opdracht als deze! Noir maakte in de jaren ’80 een kunstwerk van 1 km lang op de Berlijnse muur. Wij maakten ieder een fragment met 4 figuren die als 1 lange strook in de klas zullen hangen. Gezien de vorm van de mannetjes werkten we op een lange strook (half A3- blad). Eerst tekenden we een compositie met 4 figuren uit het werk van T. Noir. De figuren werden geschilderd met plakkaatverf. Hierin moesten alle geziene kleuren aan bod komen: primair, secundair + verlichten en verdonkeren. De kleuren moesten evenwichtig gespreid worden in het geheel. De mannetjes werden nog afgewerkt met zwarte contouren (alcoholstift).
Griet P.O.st ! 